zondag 21 augustus 2011

De Alpen

Wim en Jack naar de Alpen.
Zoals ik al eerder schreef zijn de voorbereidingen op een tocht als deze bijna net zo leuk als de tocht zelf. Maar deze voorbereidingen verliepen toch iets anders. De routes maken lag vooral bij mij vanwege de vakantie van Wim en Janny naar China en diverse persoonlijke omstandigheden, maar toch zijn we nog een keer of drie bij elkaar geweest om een en ander fine te tunen.
We hadden gepland op zondag 19 juni in 2 dagen richting Annecy te rijden en ook in twee dagen weer terug te rijden en op zondag 26 juni weer terug te komen. Daar tussen in zouden we dan in 4 dagen de “Route des Grandes Alpes” bedwingen en via een stuk van de “Route Napoleon” weer terug naar boven.
Nu had Wim zich nauwelijks met routes kunnen bezighouden, laat staan dat er tijd was voor het noodzakelijke onderhoud aan de machine. Wim dacht dat even op te lossen door op de vrijdagavond voor ons vertrek nog even zijn remblokken in het voorwiel te vernieuwen. Nu is dat bij een Suzuki Bandit 1200 normaal gesproken een fluitje van een cent. Maar het liep bij deze winter- en zomerfiets net iets anders. Het uithalen valt dan nog wel mee, maar als de zuigers dan moeten worden teruggesteld om de nieuwe te kunnen plaatsen begint de ellende. Met heel veel moeite had hij de zuigers teruggesteld en de nieuwe blokken geplaatst. Klaar? Natuurlijk niet! Het wiel loopt niet lekker soepel rond. Het is echter tijd om te gaan slapen want morgen moet er nog even gewerkt worden. Maar hopen dat Jack er even mee naar een monteur wil. Jack wordt om half acht al gesmst. Is gelukkig al wakker, hoort het verhaal aan; schudt zijn kale hoofd en begint de eerste actie. Zijn steun en toeverlaat in motorzaken Chris wordt gesmt. Maar die slaapt nog. Uiteindelijk toch te pakken gekregen en om raad gevraagd. Chris zelf moet werken, maar Pa Bertus wil wel even kijken. De motor wordt dus opgehaald en samen aan de slag. Het lijkt om de linkse remklauw te gaan en die gaat er dus af. Al snel wordt duidelijk dat alle zuigers niet bepaald soepel lopen.Dat er nog iets geremd heeft mag wel een raadsel zijn. Voorzichtig, om niet te veel overhoop te halen worden de zuigers een voor een zo goed als mogelijk weer gangbaar gemaakt. Met behulp van lijmtangen, heel veel WD40 en waterproof schuurpapier lijkt er verbetering in te komen. Een zuiger is echter zo weerbarstig dat zelfs de afdichtring mee naar buiten komt. Met veel gemartel krijgen we hem er weer in en zetten de boel weer in elkaar. Toch ook nog maar de rechtse klauw gedemonteerd en schoongemaakt. Na 2,5 uur knoeien zit de boel weer in elkaar en rijdt ik weer naar Janny. Daar aangekomen voel ik aan de schijven en blijkt dat de linker schijf vreselijk heet is. Loopt dus nog aan! Goede raad is duur, maar na overleg wordt besloten om naar Barneveld te rijden. De Valkenier heeft gelukkig nog een gaatje en na een uurtje sleutelen werkt alles weer naar behoren en kan ik terug naar Janny en de koffie. Na een paar bakken koffie is Wim ook uitgewerkt en breng ik verslag uit en kan ik met de eigen voorbereidingen verder. Een leuke manier om je vrije zaterdag door te brengen! Maar nu kan ik dan ook geblinddoekt de remmenblokken van een Bandit vervangen! Veel geleerd dus.
En dan denk je zondagmorgen te kunnen vertrekken; ’s morgens om 6:30 uur lijkt het echter zo slecht met het weer te gaan dat we besluiten pas de volgende dag weg te gaan. We gaan dan wel proberen iedere dag 50 km. meer te rijden dan onze routes aan geven om zo de dag verlies weer in te halen.
Dag 1 Apeldoorn – Nancy 484 km. 7 uur 30 minuten
En zo vertrekken we inderdaad op maandagmorgen richting Nancy. We hebben in die buurt een camping op het oog, met als uitwijk mogelijkheid een F1 Hotel voor als het weer te slecht is. In het begin gaat het wel. Lekker motorweer, maar schrijver dezes maakt al na een paar kilometer een fout door volledig op de GPS te vertrouwen en zo belandden we midden in Nijmegen in plaats van de A50 gewoon te volgen. Gevolg; een half uur verloren. Geen ramp natuurlijk als je op vakantie bent, maar als je de weervoorspellers mag geloven kan elk uurtje teveel op de weg wel eens een nat pak opleveren. En dat deed het! In de buurt van de Duitse grens, lijkt het aardig donker te worden. En ja hoor. Het wordt natter en natter en we besluiten al snel de regenbroeken aan te trekken. Het bleef de hele dag nat. Er wordt dan ook maar besloten de overnachting in het F1 hotel te doen. Kan de boel weer drogen!
Dag 2 Nancy- Camping Mouilin Dolley in Groisy. 441 km, 8 uur 31 minuten
Met voor de zekerheid de regenbroeken alvast aan, vertrokken we met als einddoel voor de heenreis en als begindoel voor de echte ritten, naar Groisy.
Het eerste stukje nog over de autoweg en daarna lekker cruisen binnendoor. Het weer was onverwacht goed! Maar met de Alpen in zicht werd het langzaam donkerder. Een beetje regen, maar echt nat zijn we niet geworden en de vooruitzichten leken goed genoeg om een tentje op te zetten. Ook geen zin meer om nog een hotelletje op te zoeken.
De tenten lekker in het zonnetje opgezet en prima gegeten van de Knorr bami van de Xenos. Bakje pindaballetjes. Klaar! Halverwege de avond begon het dan toch weer te regenen en hebben we de grootste tijd doorgebracht in de schuur direct achter onze tenten met het plannen voor de komende dagen. Een egel kwam nog even kijken wat wij daar in die schuur te zoeken hadden, maar verder geen spectaculair nieuws.
Dag 3 Groisy – Villeneuve, Salle les Alpes, 325 km. in 8 uur 54 minuten.
Na een nacht vol regen en weinig echte slaap vanwege het klaterende geluid van een stroompje, gaan we onder een waterig zonnetje richting de eerste grote Cols.
Als eerste de Col des Fleuris op 940 m. Om mee te beginnen natuurlijk! Hierna een mooi stuk stijgend en dalend met mooie wegen over de D12 naar Saint-Jean de Sixt waar we verder gaan op de D909 richting de Col des Aravis op 1500 m. De afdaling is spectaculair en daalt over 23 km weer naar 426 meter. Gemiddelde snelheid is echter maar 39 km/u. Bij Ugine bestijgen we dan de Col de la Forclaz met zijn 834 meter. We volgen de D925 en beginnen weer ernstig te stijgen tot we bij Le Lac de Roselend op 1600 m. even stoppen voor een paar foto’s. Omhoog maar weer naar de Col de Roselend op 1950 m. Dit begint er op te lijken!
Nu de D902 volgend komen we bij La Croix nog een paar fraaie haarspeldbochten tegen gevolgd door een serie prachtige vloeiende bochten. Joepie! Hiervoor ben ik naar de Alpen gekomen! Bij Séez rijden we nog bijna richting Italië en de Col de Petit St. Bernard. Hmm. Die berg wil ik ook vast nog eens op!
Geen tijd; de route roept. Rechts geflankeerd door de Mont Pourri met zijn 3779 meter toch een van de serieuze bergen, bestijgen we nu de flanken van de Col d’Iseran onderweg nog even Val d’Isere aandoend. Deze Col is de een na hoogst berijdbare Col met zijn 2770 m. Helaas is het uitzicht door wolken en regen aan ons oog ontrokken. Iets wat deze reis helaas nog vaker zal voorkomen. Foto’s maken had ook geen zin en het was geen pretje om hier lang te vertoeven. Koud, nat, mistig! We zeiden onderweg nog tegen elkaar dat je elk moment een sneeuwbui zou verwachten! Zo koud was het!
Door naar de Calibier. En passant doen we op 1566 m. ook nog even de Col de Telégraph aan. Een kuitenbijter van het zuiverste water en bekend van vele touretappes. En dat was ook te merken aan de vele wielrenners die deze hellingen willen bedwingen! Petje af, want het was geen pretje. Ook de Col du Calibier, 2645 m., hulde zich in nevelen.
De afdaling naar de top van de Col du Lauteret was minder spectaculair maar hier was het weer wel veel beter en goed voor een paar mooie plaatjes.
We liepen nu ook zo langzamerhand naar het einde van de dag. Op zoek dus naar een hotelletje of zoiets, want kamperen ging ons met deze omstandigheden toch iets te ver, temeer omdat Wim bij het afstappen door zijn rug ging en een normaal bed te prevaleren was boven een matje in een tent. Uiteindelijk bij toeval een soort Motorhotel gevonden, die aan de weg reclame maakte voor motorrijders inclusief een garage, maar waar we vervolgens geen gebruik van mochten maken omdat hij gereserveerd was! De hele nacht niets in gestaan, terwijl onze motoren onder een afdakje mochten staan waarvan we later constateerden dat het niet echt dicht was en ze dus gewoon nat werden.
Villeneuve, bij Salle les Alpes.
Onze zoektocht naar voedsel strandde op de zeer hoge prijzen die men hier hanteerde. Allen gebaseerd op veel geld uitgevende wintersportgasten waarschijnlijk, want dit was een wintersportoord van grote klasse. Goed, dan doen we het maar met wat er nog in de koeltas zit en ook dit, aangevuld met wat koeken uit het benzinestation, vulde onze magen.
Dag 4 Villeneuve, Salle les Alpes – Gap, 361 km. in 9 uur 44 minuten
Bij het opstaan leek er geen vuiltje aan de lucht. Een prachtig berglandschap vanuit ons kamerraam in het volle zonlicht. Het leek zo mooi te worden! Maar eenmaal ontbeten en aangekleed goot het de lucht uit. Tegen negenen klaarde het iets op en besloten we het er maar op te wagen. Het zou de dag van de Col d’Izoard en Col de la Bonnette gaan worden. De hoogst berijdbare top van Europa.
In het eerste stuk droogde het langzaam op. De straten weliswaar nat en vuil, maar goed te rijden zonder zeiknat te worden. Afdalend, door Briancon, en dan weer stijgend tot 2360 m. naar de Col d’ Izoard.
In Guillestre vervolgen we de D902 en stijgen we naar de Col de Vars op 2109 m. Eindelijk een paar droge foto’s kunnen maken. Vervolgens rijden we bij Jausiers de D900 op om naar de Bonnet te rijden. En weer sloeg ons noodlot toe. Hoe hoger we reden, hoe donkerder het werd en nadat de boomgrens was gepasseerd spoelde het van de regen. En natuurlijk werd het steeds kouder. Grauw en grijs omhulde ons met af en toe een bult sneeuw aan de kant van de weg die aangaf dat het hier ook altijd kouder is natuurlijk. Fietsende, lopende en rijdende Alpinisten die deze steenklomp wilden bedwingen. Wat een idioterie! Wat heeft een mens hier onder deze omstandigheden te zoeken! Ondertussen nog even de Col de Restefont aandoend met zijn bunkers en oude kazerne. Hoger gaat het en ik vind het eigenlijk helemaal niet leuk meer, maar ja, je moet naar boven en dan dus ook weer naar beneden. Koud en nat komen we eindelijk boven . Een paar foto’s nemen en dan zo snel als het gaat weer naar beneden. Jammer, jammer! Ergens in het begin van de afdaling komen we dan een verlaten dorp tegen. Stond nog te koop ook! Het Camp des Fourches is een oud verlaten soldatendorp. Wat ze daar te zoeken hadden is mij een raadsel. Wie wil er nu toch ook maar een klomp van deze bult veroveren? Tijdens die afdaling hebben we blijkbaar ook nog de Col des Granges gepasseerd, maar ik heb hem niet gezien in de mist en regen.
Zo gauw we weer een beetje op de begane grond zijn gearriveerd komen we op zo’n 1100 meter door een liefelijk klein plaatsje Saint Etienne de Tinée waar we even tanken, pauzeren en op temperatuur komen en vervolgen daarna onze weg via de D39 verder naar het Zuiden. En gelukkig neemt ook de regen af om uiteindelijk plaats te maken voor de heerlijke warmte van de Zuid-Franse zon.
Het mooie asfalt van de hogere toppen wordt nu echter smaller en de bochten dus korter. Bij, Saint Sauveur sur Tinée hebben we het meest zuidelijke puntje van onze trip bereikt en gaan we rechtsaf . We zitten dan op zo’n 75 km van Nice. Dat had in onze voorbereiding echter geen meerwaarde en zou ook een dag extra hebben gekost. En die tijd hadden we niet.
We rijden nu de D30 op, door het op 1230 meter gelegen Roubion naar de op 1657 meter gelegen Col de la Coulliole. We zakken even to 1418 meter bij Beuil en stijgen dan weer naar Col de Valberg op 1700 meter. Puh, had ik eigenlijk niet meer verwacht! Vanaf Valberg zakken we dan in een snel tempo weer naar 800 meter naar het plaatsje Guillaumes. Weg van de slechte en bobbelige wegen? Nee niet echt! Maar ook hier blijft de weg weer stijgen. Nu in een heel ander percentage als dat we wel eerder hadden! Maar stijgen deden we naar de Col de la Cayolle op wel 2326 meter. De afdaling lijkt nooit op te houden en geflankeerd door honderden wielrenners blijven we zakken. Soms een dorpje, soms kilometers niets dan rotsen. Gevolgd door kilometers bos en dan ineens weer een dorpje. De stroom wielrenners lijkt nooit op te drogen. Alhoewel we wel het idee hebben dat ze de wielrenners zelf wel opdrogen. De meeste dragen regenjasjes ten teken dat ze in het dal wellicht wel een bui hebben gehad. Wij houden het echter lekker droog. Links passeren we het vliegveldje van Barcelonette, wat we door de dichte begroeiing echter niet hebben zien liggen. Bij Les Thuilles komen we dan weer wat in de bewoonde wereld en rijden even later bij een super toeristisch meer; het Lac de Serre Poncon. Bij Savines le Lac steken we het meer over en gaan we op Gap aan. Weer een Formule1 hotel. Nog even stuurt een oud bestandje ons de verkeerde kant op, maar een behulpzame taxichauffeur en de GPS van Wim helpen ons op de goede weg.
Dag 5 Gap – Annecy 300 km. in 8 uur
Vanuit Gap begint de weg onder een lekker zonnetje direct weer te stijgen. Eerst de Col Bayard op 1246 meter dan weer zakkend en rijdend lang kabbelende beekjes of woeste stroomversnellingen. Hier rijden we voor het eerst op de Route Napoleon. Op het standbeeld na is er weinig wat er nog aan herinnerd dat hier in maart 1815 Napoleon met een aantal getrouwen onderweg was van Golfe naar Parijs na zijn verbanning op Elba.
De Route Napoleon is daarom de slingerweg die Golfe met Grenoble verbindt, via Grasse, Digne en Gap. Napoleon slaagde er in de 324 km in 6 dagen af te leggen en op 20 maart bereikt hij de Tuillerieën in Parijs, zoals hij zelf had voorspeld.
Wij doen er iets korter over en staan er ook verder niet bij stil.
Bij Saint Théoffrey passeren we nog een paar meren en gaan we verder. We hebben immers een missie vandaag; de Alpe Huez. We rijden de Route du Maquis de L’oisans op en komen uiteindelijk bij het dorpje Le Bourg d’Oisans onder aan de Alpe d’Huez. We zetten de filmcamera weer aan en rijden, geflankeerd door tientallen, voornamelijk Nederlandse wielrenamateurs, de 20 bochten die ons naar de top van de Alpe d’Huez brengen. Hier kun je ook gewoon Nederlands praten. Mannen die door hun vrouwen worden bejubeld alsof ze de wereldbeker hebben gewonnen. Mannen die voornamelijk even met rust willen worden gelaten om weer op adem te komen en zonder het overspannen gedoe aan de finish van de vrouwen. Macho’s die rond paraderen en iedereen van de club die na hem zijn binnengekomen, even vertellen dat hij de snelste was! Voor mij heeft het niets speciaals gewoon een Col op 1780 meter.
De afdaling die volgt loopt was zeker zo mooi! In plaats van weer gewoon terug te rijden hadden we een route gevonden langs de noordzijde van de Alpe. Mooi smal weggetje met prachtige uitzichten!
Bij het Lac du Verneij hadden we eerst willen overnachten, maar om de dag in te lopen rijden we nu verder en gaan op weg naar de Col du Glandon op 1924 meter en vervolgens naar de Col de Croix de Fer op 2067 meter. Hier is het dat we een Apeldoorner tegen komen in een shirt van de Adelaar natuurlijk.
De Cols zijn nog niet op want een kilometer of wat later staan we op 2000 meter op de Col de la Madeleine. Hier kun je zelfs de Mont Blanc in de verte zien liggen.
Prachtige stuurwegen die een hoog gemiddelde mogelijk zouden kunnen maken, maar neem dan wel een andere motor mee. En geen 45 kg bagage. We hebben ze wel gezien hoor! Die jongens op die buikschuivers of op moderne hoge vermogens leverende sport-tourmachines plat op het stuur en niets van de omgeving in zich opnemend. Laat ze maar gaan! Wij rijden in ons eigen tempo en soms vinden wij dat we redelijk mee kunnen komen. Maar gemiddeld komen wij maar uit op een 40 km/u.
Bij Albertville komen we dan even op de N90 uit en wordt het verkeer allemaal iets drukker. We besluiten hier dat we zo snel mogelijk naar Annecy rijden. We hebben het wel gezien voor vandaag.
Dag 6 Annecy – Thionville 512 km in 8 uur 59 minuten
We gaan weer richting Apeldoorn!
Eerst komen we nog even een Colletje tegen van de 3e categorie; zeg maar om het af te leren! Maar verder gaat het onder een lekker zonnetje over goede wegen richting Thionville. Bijna in Luxemburg. Nog een etappe!
Dag 7 Thionville – Apeldoorn 507 km. 6 uur 42 minuten.
Vertrek naar huis. Hoofdzakelijk snelwegen. Saai, dus niets over te vertellen? Dus wel! We zijn nog maar net Luxemburg in gereden of ik vergis me in een afslag. Komen we dus toch op de weg naar Luik en Maastricht uit. En die twee steden hadden we vanwege eerdere ervaringen nu juist willen vermijden door via Valkenburg en Beek te rijden. We moesten dus weer terug op de N42 komen en om niet alleen maar grote weg te hoeven rijden besloot ik om maar even binnendoor te steken via een paar leuke kleine Ardennen-weggetjes. Leek ook allemaal erg voorspoedig te gaan totdat we midden in Stavelot tot stilstand kwamen. Markt! En hier deed zich weer hetzelfde euvel bij de machine van Wim voor als op de terugweg uit Spanje. Lekke pakking in het koppelinghuis. Bijna geen hydroliekolie meer in het potje. Zo snel mogelijk naar een benzine station. Maar dat was makkelijk gezegd dan gedaan. Na wat omzwervingen uiteindelijk toch op de N42 gekomen en gezocht naar een tankstation. Intussen ook gekeken hoe we het beste zonder te veel te hoeven koppelen in Apeldoorn konden komen. Besloten om voor de Duitse route te gaan en bij de Belgische/Duitse grens vonden we uiteindelijk een benzinestation en Hydroliekolie. Potje gevuld, onze laatste boterhammen gesmeerd en koffie gedronken en dan de laatste 225 kilometer naar huis.
Bij Aken dan notabene nog een verkeerde afslag, maar daarna in een streep naar huis.
Conclusie:
3021 kilometer gereden in 57:36 uur. 167 liter benzine verstookt met een gemiddelde van 1:18.
Een geweldige ervaring om die grootste Alpencols te kunnen doen. Jammer dat de hoogste cols zich hulden in nevelen, maar een goede reden om hier eens weer terug te komen. Ik heb in ieder geval een paar mogelijkheden gezien die een rondje door de Italiaanse Alpen mogelijk moet maken.
Wim, weer erg bedankt dat je samen met mij deze tocht wilde doen, ondanks het drukke programma wat jullie dit jaar toch hebben gehad en nog zullen krijgen. Succes met de rug en de motor!
Janny en Tineke bedankt dat wij weer de gelegenheid kregen en zoals jullie weten staan de plannen voor volgend jaar al te sudderen. Dolomieten? Wie zal het zeggen!
Jack Berendsen
Apeldoorn, 26 juli 2011