zondag 18 september 2011

Meerdaagse VX800 tour, 10 t/m 14 september 2011, Pfalzerwald
De VX800 tourcommissie besloot dit jaar met de jaarlijkse meerdaagse de Pfalz te gaan bezoeken.
Een voor de meeste Nederlandse motorrijders een vrij onbekend gebied, tussen Rijn en Frankrijk. Een absoluut mooi gebied met een gunstig klimaat, mooie oude wijnstadjes, schitterende vakwerkhuizen en mooie motorwegen.
Omdat dit gebied ook voor ons Vx’ers, behoorlijk onbekend was, besloten we de organisatie over te laten aan VrijUit in samenwerking met MRO motorreizen. Geen slechte keuze overigens. Goed hotel (Ramada) in Neustadt an der Weinstrasse en mooie routes.
Omdat de afstand naar dit gebied toch zo’n 500 km. is besloten we op de heenreis een tussenstop in Slenaken te nemen in het Best Western hotel aldaar.

Wim had een leuke snelle binnendoortocht bedacht en om 16:40 uur ontmoetten we Erik met de motor op de aanhanger op de afgesproken plek in Brunssum om een hapje te eten.
Het gezelschap was hiermede ook compleet. Helaas was het ons niet gelukt nog een aantal reislustigen voor deze trip enthousiast te maken zodat we maar met 3 motoren en 4 mensen deze trip zouden maken. Wim en Janny, Erik en ik.
Geen probleem natuurlijk, maar de tourcommissie hoopt toch volgend jaar weer een paar meer mensen te mogen begroeten.
Na de fantastische maaltijd in ’t Smulhuis was het nog een paar kilometer naar het Best Westernhotel in Slenaken. En dat is een hotel met een uitstraling zoals wij die nog niet eerder tijdens een van onze meerdaagse reizen hadden mogen bezoeken. Maar erg vriendelijk voor ons motorrijders; we mochten onze motoren keurig uit het zicht achter het hotel plaatsen. Een bekend gebied voor motor stelende criminelen!
Na ons te hebben opgefrist hebben we op het terras nog tot een uur of tien naar het onweer boven het noorden van Limburg zitten kijken. Prachtige lichtbeelden, maar geen drup bij ons in de buurt. Tevens de route van de volgende dag doorgesproken. In Wittlich zouden we rond 13:00 uur bij de Mac elkaar proberen te ontmoeten en te lunchen.
Die zondag begon overtuigend zonnig, maar al snel na het ontbijt veranderde dat. Tijdens de tankstop in Vaals, na een verdomd leuk weggetje tussen Epen en Vaals, veranderde de lucht wel heel snel in donker grijs en begon het langzaam te regenen. De regenbroek moest aan! Een aantal tegemoet komende cabrio’s van verschillende merken konden daar blijkbaar niet zo snel op reageren. Bij enkelen stond het dak nog lekker open en een passagier had daar wat op gevonden; een paraplu! Ja, werkelijk, een paraplu in een cabrio. Ha, ik zie Janny al met de paraplu achter op de Harley!
Over vlotte en mooie binnenwegen door de Eifel langs Monchau, Schleiden en Daun reden we richting de Moezel. Echter het weer was zo slecht geworden dat daar niet echt van is genoten. We werden steeds natter en het tempo lag erg laag door de slechte weg- en weersomstandigheden. Glad, gladder, glads. Natuurlijk ook rekening houdend met de niet regenbanden onder de Harley van Wim en Janny.
Uiteindelijk maar een uurtje later dan gepland kwamen we via Manderscheid in Wittlich aan. Hier stond Erik al op ons te wachten. Lekker droog in zijn autotootje, maar inmiddels voor eeuwig anti McDonalds door de schreeuwende kinderen op zondag met pappie en mammie. Hier de hele Mac lekker natgespetterd en ons tegoed gedaan aan warme chocolademelk en hamburgers. Het water uit onze natte kleding liep nog net niet van de trap! Helaas moet je dus op zondagmiddag altijd rekening houden met de kinderpartijtjes en nodigt dat niet bepaald uit tot een erg lang verblijf alhoewel dat gezien het weer alle reden toe was.
Na de handschoenen te hebben uitgeknepen besloten we maar via de snelste weg naar Neustadt te rijden en daarmee moesten we de fantastische wegen in het Moezelgebied helaas aan ons voorbij laten gaan. Maar misschien doen we dat later nog eens!
De A1 volgend kwamen we via de A67 al snel in de omgeving van Kaiserslautern.
En alsof er een streep was getrokken! Ineens was het droog! In de spiegels nog wel erg zwarte luchten en later hoorden we dat het in het midden van Duitsland erg slecht weer was geweest. Hadden we dus ergens nog een beetje geluk! Het laatste stuk naar Neustadt an der Weinstrasse was om door een motorringetje te halen. Heerlijke lange bochten met mooi asfalt. Een leuke droge afsluiting van een natte dag, alhoewel mijn GPS nog wel een vreemd signaal afgaf; verkeerde USB poort! Het zal wel! Hij deed het toch! Hoe anders zou dit de volgende dag zijn!
Ingecheckt in alweer zo’n “chique” hotel, (Peter zou trots op ons zijn!) konden de motoren, weliswaar tegen betaling, in de ondergrondse garage. Motor van Erik afgeladen, aanhanger opgevouwen en lekker warm douchen, de kachel aan om de kleren te drogen, (het was inmiddels een dikke 25 graden!) en daarna eten! Buiten spoelde het inmiddels weer, maar wij zaten nu lekker binnen. Na de voortreffelijke maaltijd een beetje het stadje verkend. Natuurlijk eerst de verkeerde kant op gelopen, maar dat zouden we de volgende avonden nog wel herstellen. We waren te moe om nog erg ver aan de wandel te gaan.
Neustadt an der Weinstrasse is een plaats gelegen aan de ingang van het beboste gedeelte van het dal dat de Speyerbach in het Haargebirgte heeft gevormd. Het hotel is gelegen vlakbij de oude stadskern met zijn smalle straatjes en schilderachtige hoekjes. Echt een leuke plaats om doorheen te lopen. Helaas waren de winkels natuurlijk gesloten als wij in de gelegenheid waren om aan de wandel te gaan, maar aan de andere kant was dit ook niet zo erg. Van shoppen houdende dames kunnen hier te kust en te keur.
De derde dag was warm en zweterig. Al het vocht moest uit de lucht en uit de kleren. En dat ging prima. De zon liet ons geen moment in de steek en ergens heb ik zelfs een temperatuur van 32 gr. voorbij zien komen.
Helaas bleek door al het vocht ergens kortsluiting te zijn ontstaan in de motorhouder van mijn GPS. Deze kreeg hierdoor geen stroom en moest hij zijn werk vanaf de accu doen. Hierdoor was ik niet in staat om een van de ritten voorop te rijden en moest Erik hier het leeuwendeel voor zijn rekening nemen.
Vanuit het hotel ging het zuidwaarts het Pfalzerwald in langs de hoogste berg; de Kalmit. We rijden door nauwe straatjes met prachtige vakwerkhuizen en patriciershuizen uit de 14e tot 17e eeuw. Overal liggen hier de wijngaarden en even zovele Wijnhuizen. Er werd al wel geoogst, maar volgens mij was het nog niet volledig op gang. Voor das Neues Wein werd al wel veel reclame gemaakt.
Langs St. Martin, Edenkoben, Heilsbruck met zijn voormalig klooster, Ramsberg en Annweiler rijden we op de Trifels aan. De Trifels zijn 3 burchten op een heuvelketen, eertijds een belangrijke keizerlijke vesting. Het woordje Trifels zou je ook kunnen vertalen in tri (3) en fels (steen).
<!--[if !vml]--><!--[endif]--> <!--[if !vml]--><!--[endif]-->Bij een van deze burchten zou volgens het roadbook een leuke koffiestop zijn te maken.
Ze vergaten er bij te vermelden dat als je de burcht wilde zien, je er nog een wandelingetje van een uurtje voor over moest hebben. Nou zijn wij al geen wandelaars in ons motorpak, maar bij een temperatuur van 25+ was dit geen optie. Wellicht dat ze daar boven wel beter koffie hadden gehad want hier beneden was het net lauwe p..!
<!--[if !vml]--><!--[endif]-->Hier was het ook dat een wat oudere dame de wens naar mij uitsprak voor haar 85e jaar nog eens achter op zo’n motor te mogen zitten. “Das werden wir gleich machen!’, was mijn antwoord. “Aber nein, Ich habe doch keinen Helm! “ Das regeln wir doch”. Maar nee, nu even niet! Ze vertelde en passant nog even dat ze 50 jaar geleden met haar man op een 125 cc. had rond gereden. Het merk wist ze niet meer! En dat was toen al wat hoor! Gauw ging ze naar haar reisgezelschap terug die wat lacherig de conversatie hadden aangehoord!
Hierna gaan we westelijk; mooie slingerweggetjes, lekkere bochten en vergezichten rijden we langs plaatsjes als Hemmerbergershof, Leimen, Eppenbrunn en Fischbach, allemaal tegen de grens met Frankrijk. En dat de Vogezen mooie wegen kent, heeft u in een eerder verslag al wel kunnen lezen, maar ook in dit noordelijkste stukje weten ze wat een motorhart kloppend houdt. De terugweg gaat via Rumbach en Erlenbach, waar we een mogelijkheid om de burcht Berwarstein te bezoeken, liggend op onneembaar lijkende rode rotsen, aan ons voorbij laten gaan. Cultuurbarbaren dat we zijn!
Bij Siebeldingen volgen we dan de Oude Deutsche Weinstrasse. Nog meer wijnhuizen liggen hier in een lint achter elkaar en we vervolgen onze weg weer richting hotel.
Lekker douchen, lekker eten en dan nog even een wandeling door de stad.
<!--[if !supportEmptyParas]--> <!--[endif]-->
De vierde dag bracht ons, met wat bewolkt weer, waar af en toe een klein buitje uit viel, in noordwestelijke richting naar Bad Dürkheim, over wegen die er speciaal voor ons zouden zijn neergelegd. Tenminste dat zei het roadbook. Maar laten ze nu precies die wegen hebben afgesloten! Via Frankenstein komen we dan uiteindelijk op Bad Dürkheim aan waar we het enorme wijnvat ontwaren hetgeen 1,7 miljoen liter wijn zou kunnen bevatten, maar nu is ingericht als café. Nou ja, Erik had het niet gezien. Die had het veel te druk met de GPS om daar op te letten. Maar niemand zag ook de blote man die zich tussen de kermiswagens stond te douchen. Maar goed, geen van beide de moeite waard om voor te stoppen.
<!--[if !vml]--><!--[endif]-->Via smalle wegen met mooie vergezichten, waarvan de meesten helaas door de nevel en bewolking niet optimaal tot hun recht kwamen, hebben we zicht op het Rijndal. In Otterberg komen we precies om 11 uur aan op het plein bij de liggende Menhir. Hier had men er nog niet op gerekend dat een stel motorzotten uit Nederland gewoon op het terras gingen zitten. Men nam niet eens de moeite om te komen kijken ondanks dat de Harley toch van verre is te horen. Goed, ook hier was de koffie niet om over naar huis te schrijven en al ras vertrokken we weer. Via nooit gehoorde plaatsjes als Altenglan en Mühlbach passeren we Breitenbach op de Hunsrück en gaan we op het motortrefpunt in de Pfalz aan; Johanniskreuz.
Mocht u zin hebben om zich eens te laten afzetten, ga dan vooral op bezoek bij Johanniskreuz.
Verwelkomt door irritant blaffende honden in de kennel bij het hotel reden we de parkeerplaats op van dit fameuze motortrefpunt, waar wij op een terras met wel heel veel tafels plaatsnamen op de nog natte stoelen en werden aangesproken door een morsige dame in wat ooit een bloemetjesjurk moet zijn geweest. Wij bestelden 4 koppen koffie. Een met cafeïne en 3 zonder. Even later verscheen er een al even morsige man uit de struiken die werden gesnoeid. Of we al geholpen werden? Ja sicher! Vervolgens kwam dezelfde man terug <!--[if !vml]--><!--[endif]-->met een enorm blad met 4 bekers koffie, 2 glazen water en 4 enorme stukken taart. Even dachten we nog aan een leuke geste, maar niets bleek minder waar. Erik hielp ons uit de brand. Die had hier al eens geslapen en wilde ons ook eens kennis laten maken met de praktijken van deze “Horecaman”. Pure afzetters praktijken. Als we ook maar met een vinger het gebak hadden aangeraakt had ons dat €4,00 per stuk gekost. Het kraanwater zou ook nog eens €1,00 per glas hebben gekost en dat terwijl we om dit alles niet hadden gevraagd! De beker koffie aan de linkerkant van het blad was met cafeïne! Natuurlijk! Nou, neem van mij aan dat in al die bekers koffie met cafeïne zat. Erik waarschuwde ons al voor de rekening van de koffie. En ja hoor, €3,50 per beker joegel! Trouwens, toiletgebruik zonder consumptie kostte ook maar liefst €1,00. Dus dat moet je er dan maar van aftrekken!
Het gebak, waar zich inmiddels tientallen wespen aan tegoed hadden gedaan, ging weer terug naar de keuken.
Dat er honderden motorrijders zijn die zich deze ongein ieder weekend laten aanrekenen is mij geheel onduidelijk.
Zoals ik al eerder memoreerde zouden er hier wegen speciaal voor de motorrijder zijn aangelegd.(volgens het roadbook)
Nou, ik kan u zeggen dat wij ze niet zijn tegengekomen. En dat men in het weekend diverse wegen voor motorrijders afsluit is al helemaal niet te begrijpen. Als je hier een keer hebt gereden kom je in dit gedeelte nooit meer terug! Een aaneenschakeling van borden met “Strassenschade” afgewisseld met borden met waarschuwingen voor bulten in de weg. Hier tussendoor allerlei verschillende manieren om een weg te verpesten. Pleisters zo ver het oog reikt en van een kwaliteit waar zelfs de gemeente Apeldoorn zich voor zou schamen! De ene glad als spek en de andere er gewoon hoog opgeplakt. De veringen van onze motoren werden tot uiterste inspanning gedreven, om van onze achterwerken maar niet te spreken. Janny kwam soms centimeters van de buddy!
Het moet worden gezegd dat er ook goede stukken tussen zaten. Soms zelfs wel een paar honderd meter lang, maar vaak mocht je daar dan niet sneller dan 70 km/u of 50 km/u.
Speciaal voor ons motorrijders aangelegd! Ja, Ja. Door motorhatende gemeentes zeker! Wellicht dat MRO reizen deze route maar zelf weer eens moest narijden.
Maar aan alle klaagzang maar een eind! Erik had gelukkig voor ons het laatste stuk wat aangepast en dit was weer van een ongekende goede kwaliteit. Een heerlijk laatste stukje bracht ons weer terug naar ons hotel.
Lekker douchen, lekker eten en maar even geen wandelingetje door het stadje.

En dan is het al weer tijd om naar huis te gaan. Lekker ontbijten, afrekenen, Erik’s motor weer opgeladen en weg konden we. Erik via de Autobahn rechtstreeks naar Leiden en wij via de binnenwegen langs de Weinstrasse weer richting Bad Dürkheim, maar nu via de rechterkant benaderd. Het weer zat in ieder geval wel mee, alhoewel het best fris was. De trui moest er zelf bij aan! Langs mooie klimmetjes en vele bochten rijden we via de Hunsrück richting de Moezel. Helaas ging het laatste stuk in de Moezel verloren door een wegafzetting. Toch maar even gekeken of wij motorrijders er wel langs konden, maar nee. Een groot hek versperde ons de doorgang naar de laatste mooie weggetjes. We zouden namelijk, om tijd en achterwerken te sparen, vanaf Koblenz de grote weg pakken. Dit werd dus nu noodgedwongen een paar kilometer eerder een feit. Jammer, maar helaas. Deze omgeving heeft nog zoveel onontdekte wegen dat we hier graag terugkomen. Onderweg dachten we nog even een motorvriendelijk etablissement te hebben ontdekt, maar dat viel gezien de gehanteerde prijzen een beetje tegen.
Na 300 km snelweg reden we tegen zes uur Apeldoorn weer in. Een afwisselende meerdaagse was weer tot een eind gekomen.
Met dank aan Wim, Janny en Erik voor het gezelschap en de gezelligheid en aan VrijUit en MROreizen.
Met dank aan het MRO-roadbook, waar ik veel info van heb gebruikt.


zondag 21 augustus 2011

De Alpen

Wim en Jack naar de Alpen.
Zoals ik al eerder schreef zijn de voorbereidingen op een tocht als deze bijna net zo leuk als de tocht zelf. Maar deze voorbereidingen verliepen toch iets anders. De routes maken lag vooral bij mij vanwege de vakantie van Wim en Janny naar China en diverse persoonlijke omstandigheden, maar toch zijn we nog een keer of drie bij elkaar geweest om een en ander fine te tunen.
We hadden gepland op zondag 19 juni in 2 dagen richting Annecy te rijden en ook in twee dagen weer terug te rijden en op zondag 26 juni weer terug te komen. Daar tussen in zouden we dan in 4 dagen de “Route des Grandes Alpes” bedwingen en via een stuk van de “Route Napoleon” weer terug naar boven.
Nu had Wim zich nauwelijks met routes kunnen bezighouden, laat staan dat er tijd was voor het noodzakelijke onderhoud aan de machine. Wim dacht dat even op te lossen door op de vrijdagavond voor ons vertrek nog even zijn remblokken in het voorwiel te vernieuwen. Nu is dat bij een Suzuki Bandit 1200 normaal gesproken een fluitje van een cent. Maar het liep bij deze winter- en zomerfiets net iets anders. Het uithalen valt dan nog wel mee, maar als de zuigers dan moeten worden teruggesteld om de nieuwe te kunnen plaatsen begint de ellende. Met heel veel moeite had hij de zuigers teruggesteld en de nieuwe blokken geplaatst. Klaar? Natuurlijk niet! Het wiel loopt niet lekker soepel rond. Het is echter tijd om te gaan slapen want morgen moet er nog even gewerkt worden. Maar hopen dat Jack er even mee naar een monteur wil. Jack wordt om half acht al gesmst. Is gelukkig al wakker, hoort het verhaal aan; schudt zijn kale hoofd en begint de eerste actie. Zijn steun en toeverlaat in motorzaken Chris wordt gesmt. Maar die slaapt nog. Uiteindelijk toch te pakken gekregen en om raad gevraagd. Chris zelf moet werken, maar Pa Bertus wil wel even kijken. De motor wordt dus opgehaald en samen aan de slag. Het lijkt om de linkse remklauw te gaan en die gaat er dus af. Al snel wordt duidelijk dat alle zuigers niet bepaald soepel lopen.Dat er nog iets geremd heeft mag wel een raadsel zijn. Voorzichtig, om niet te veel overhoop te halen worden de zuigers een voor een zo goed als mogelijk weer gangbaar gemaakt. Met behulp van lijmtangen, heel veel WD40 en waterproof schuurpapier lijkt er verbetering in te komen. Een zuiger is echter zo weerbarstig dat zelfs de afdichtring mee naar buiten komt. Met veel gemartel krijgen we hem er weer in en zetten de boel weer in elkaar. Toch ook nog maar de rechtse klauw gedemonteerd en schoongemaakt. Na 2,5 uur knoeien zit de boel weer in elkaar en rijdt ik weer naar Janny. Daar aangekomen voel ik aan de schijven en blijkt dat de linker schijf vreselijk heet is. Loopt dus nog aan! Goede raad is duur, maar na overleg wordt besloten om naar Barneveld te rijden. De Valkenier heeft gelukkig nog een gaatje en na een uurtje sleutelen werkt alles weer naar behoren en kan ik terug naar Janny en de koffie. Na een paar bakken koffie is Wim ook uitgewerkt en breng ik verslag uit en kan ik met de eigen voorbereidingen verder. Een leuke manier om je vrije zaterdag door te brengen! Maar nu kan ik dan ook geblinddoekt de remmenblokken van een Bandit vervangen! Veel geleerd dus.
En dan denk je zondagmorgen te kunnen vertrekken; ’s morgens om 6:30 uur lijkt het echter zo slecht met het weer te gaan dat we besluiten pas de volgende dag weg te gaan. We gaan dan wel proberen iedere dag 50 km. meer te rijden dan onze routes aan geven om zo de dag verlies weer in te halen.
Dag 1 Apeldoorn – Nancy 484 km. 7 uur 30 minuten
En zo vertrekken we inderdaad op maandagmorgen richting Nancy. We hebben in die buurt een camping op het oog, met als uitwijk mogelijkheid een F1 Hotel voor als het weer te slecht is. In het begin gaat het wel. Lekker motorweer, maar schrijver dezes maakt al na een paar kilometer een fout door volledig op de GPS te vertrouwen en zo belandden we midden in Nijmegen in plaats van de A50 gewoon te volgen. Gevolg; een half uur verloren. Geen ramp natuurlijk als je op vakantie bent, maar als je de weervoorspellers mag geloven kan elk uurtje teveel op de weg wel eens een nat pak opleveren. En dat deed het! In de buurt van de Duitse grens, lijkt het aardig donker te worden. En ja hoor. Het wordt natter en natter en we besluiten al snel de regenbroeken aan te trekken. Het bleef de hele dag nat. Er wordt dan ook maar besloten de overnachting in het F1 hotel te doen. Kan de boel weer drogen!
Dag 2 Nancy- Camping Mouilin Dolley in Groisy. 441 km, 8 uur 31 minuten
Met voor de zekerheid de regenbroeken alvast aan, vertrokken we met als einddoel voor de heenreis en als begindoel voor de echte ritten, naar Groisy.
Het eerste stukje nog over de autoweg en daarna lekker cruisen binnendoor. Het weer was onverwacht goed! Maar met de Alpen in zicht werd het langzaam donkerder. Een beetje regen, maar echt nat zijn we niet geworden en de vooruitzichten leken goed genoeg om een tentje op te zetten. Ook geen zin meer om nog een hotelletje op te zoeken.
De tenten lekker in het zonnetje opgezet en prima gegeten van de Knorr bami van de Xenos. Bakje pindaballetjes. Klaar! Halverwege de avond begon het dan toch weer te regenen en hebben we de grootste tijd doorgebracht in de schuur direct achter onze tenten met het plannen voor de komende dagen. Een egel kwam nog even kijken wat wij daar in die schuur te zoeken hadden, maar verder geen spectaculair nieuws.
Dag 3 Groisy – Villeneuve, Salle les Alpes, 325 km. in 8 uur 54 minuten.
Na een nacht vol regen en weinig echte slaap vanwege het klaterende geluid van een stroompje, gaan we onder een waterig zonnetje richting de eerste grote Cols.
Als eerste de Col des Fleuris op 940 m. Om mee te beginnen natuurlijk! Hierna een mooi stuk stijgend en dalend met mooie wegen over de D12 naar Saint-Jean de Sixt waar we verder gaan op de D909 richting de Col des Aravis op 1500 m. De afdaling is spectaculair en daalt over 23 km weer naar 426 meter. Gemiddelde snelheid is echter maar 39 km/u. Bij Ugine bestijgen we dan de Col de la Forclaz met zijn 834 meter. We volgen de D925 en beginnen weer ernstig te stijgen tot we bij Le Lac de Roselend op 1600 m. even stoppen voor een paar foto’s. Omhoog maar weer naar de Col de Roselend op 1950 m. Dit begint er op te lijken!
Nu de D902 volgend komen we bij La Croix nog een paar fraaie haarspeldbochten tegen gevolgd door een serie prachtige vloeiende bochten. Joepie! Hiervoor ben ik naar de Alpen gekomen! Bij Séez rijden we nog bijna richting Italië en de Col de Petit St. Bernard. Hmm. Die berg wil ik ook vast nog eens op!
Geen tijd; de route roept. Rechts geflankeerd door de Mont Pourri met zijn 3779 meter toch een van de serieuze bergen, bestijgen we nu de flanken van de Col d’Iseran onderweg nog even Val d’Isere aandoend. Deze Col is de een na hoogst berijdbare Col met zijn 2770 m. Helaas is het uitzicht door wolken en regen aan ons oog ontrokken. Iets wat deze reis helaas nog vaker zal voorkomen. Foto’s maken had ook geen zin en het was geen pretje om hier lang te vertoeven. Koud, nat, mistig! We zeiden onderweg nog tegen elkaar dat je elk moment een sneeuwbui zou verwachten! Zo koud was het!
Door naar de Calibier. En passant doen we op 1566 m. ook nog even de Col de Telégraph aan. Een kuitenbijter van het zuiverste water en bekend van vele touretappes. En dat was ook te merken aan de vele wielrenners die deze hellingen willen bedwingen! Petje af, want het was geen pretje. Ook de Col du Calibier, 2645 m., hulde zich in nevelen.
De afdaling naar de top van de Col du Lauteret was minder spectaculair maar hier was het weer wel veel beter en goed voor een paar mooie plaatjes.
We liepen nu ook zo langzamerhand naar het einde van de dag. Op zoek dus naar een hotelletje of zoiets, want kamperen ging ons met deze omstandigheden toch iets te ver, temeer omdat Wim bij het afstappen door zijn rug ging en een normaal bed te prevaleren was boven een matje in een tent. Uiteindelijk bij toeval een soort Motorhotel gevonden, die aan de weg reclame maakte voor motorrijders inclusief een garage, maar waar we vervolgens geen gebruik van mochten maken omdat hij gereserveerd was! De hele nacht niets in gestaan, terwijl onze motoren onder een afdakje mochten staan waarvan we later constateerden dat het niet echt dicht was en ze dus gewoon nat werden.
Villeneuve, bij Salle les Alpes.
Onze zoektocht naar voedsel strandde op de zeer hoge prijzen die men hier hanteerde. Allen gebaseerd op veel geld uitgevende wintersportgasten waarschijnlijk, want dit was een wintersportoord van grote klasse. Goed, dan doen we het maar met wat er nog in de koeltas zit en ook dit, aangevuld met wat koeken uit het benzinestation, vulde onze magen.
Dag 4 Villeneuve, Salle les Alpes – Gap, 361 km. in 9 uur 44 minuten
Bij het opstaan leek er geen vuiltje aan de lucht. Een prachtig berglandschap vanuit ons kamerraam in het volle zonlicht. Het leek zo mooi te worden! Maar eenmaal ontbeten en aangekleed goot het de lucht uit. Tegen negenen klaarde het iets op en besloten we het er maar op te wagen. Het zou de dag van de Col d’Izoard en Col de la Bonnette gaan worden. De hoogst berijdbare top van Europa.
In het eerste stuk droogde het langzaam op. De straten weliswaar nat en vuil, maar goed te rijden zonder zeiknat te worden. Afdalend, door Briancon, en dan weer stijgend tot 2360 m. naar de Col d’ Izoard.
In Guillestre vervolgen we de D902 en stijgen we naar de Col de Vars op 2109 m. Eindelijk een paar droge foto’s kunnen maken. Vervolgens rijden we bij Jausiers de D900 op om naar de Bonnet te rijden. En weer sloeg ons noodlot toe. Hoe hoger we reden, hoe donkerder het werd en nadat de boomgrens was gepasseerd spoelde het van de regen. En natuurlijk werd het steeds kouder. Grauw en grijs omhulde ons met af en toe een bult sneeuw aan de kant van de weg die aangaf dat het hier ook altijd kouder is natuurlijk. Fietsende, lopende en rijdende Alpinisten die deze steenklomp wilden bedwingen. Wat een idioterie! Wat heeft een mens hier onder deze omstandigheden te zoeken! Ondertussen nog even de Col de Restefont aandoend met zijn bunkers en oude kazerne. Hoger gaat het en ik vind het eigenlijk helemaal niet leuk meer, maar ja, je moet naar boven en dan dus ook weer naar beneden. Koud en nat komen we eindelijk boven . Een paar foto’s nemen en dan zo snel als het gaat weer naar beneden. Jammer, jammer! Ergens in het begin van de afdaling komen we dan een verlaten dorp tegen. Stond nog te koop ook! Het Camp des Fourches is een oud verlaten soldatendorp. Wat ze daar te zoeken hadden is mij een raadsel. Wie wil er nu toch ook maar een klomp van deze bult veroveren? Tijdens die afdaling hebben we blijkbaar ook nog de Col des Granges gepasseerd, maar ik heb hem niet gezien in de mist en regen.
Zo gauw we weer een beetje op de begane grond zijn gearriveerd komen we op zo’n 1100 meter door een liefelijk klein plaatsje Saint Etienne de Tinée waar we even tanken, pauzeren en op temperatuur komen en vervolgen daarna onze weg via de D39 verder naar het Zuiden. En gelukkig neemt ook de regen af om uiteindelijk plaats te maken voor de heerlijke warmte van de Zuid-Franse zon.
Het mooie asfalt van de hogere toppen wordt nu echter smaller en de bochten dus korter. Bij, Saint Sauveur sur Tinée hebben we het meest zuidelijke puntje van onze trip bereikt en gaan we rechtsaf . We zitten dan op zo’n 75 km van Nice. Dat had in onze voorbereiding echter geen meerwaarde en zou ook een dag extra hebben gekost. En die tijd hadden we niet.
We rijden nu de D30 op, door het op 1230 meter gelegen Roubion naar de op 1657 meter gelegen Col de la Coulliole. We zakken even to 1418 meter bij Beuil en stijgen dan weer naar Col de Valberg op 1700 meter. Puh, had ik eigenlijk niet meer verwacht! Vanaf Valberg zakken we dan in een snel tempo weer naar 800 meter naar het plaatsje Guillaumes. Weg van de slechte en bobbelige wegen? Nee niet echt! Maar ook hier blijft de weg weer stijgen. Nu in een heel ander percentage als dat we wel eerder hadden! Maar stijgen deden we naar de Col de la Cayolle op wel 2326 meter. De afdaling lijkt nooit op te houden en geflankeerd door honderden wielrenners blijven we zakken. Soms een dorpje, soms kilometers niets dan rotsen. Gevolgd door kilometers bos en dan ineens weer een dorpje. De stroom wielrenners lijkt nooit op te drogen. Alhoewel we wel het idee hebben dat ze de wielrenners zelf wel opdrogen. De meeste dragen regenjasjes ten teken dat ze in het dal wellicht wel een bui hebben gehad. Wij houden het echter lekker droog. Links passeren we het vliegveldje van Barcelonette, wat we door de dichte begroeiing echter niet hebben zien liggen. Bij Les Thuilles komen we dan weer wat in de bewoonde wereld en rijden even later bij een super toeristisch meer; het Lac de Serre Poncon. Bij Savines le Lac steken we het meer over en gaan we op Gap aan. Weer een Formule1 hotel. Nog even stuurt een oud bestandje ons de verkeerde kant op, maar een behulpzame taxichauffeur en de GPS van Wim helpen ons op de goede weg.
Dag 5 Gap – Annecy 300 km. in 8 uur
Vanuit Gap begint de weg onder een lekker zonnetje direct weer te stijgen. Eerst de Col Bayard op 1246 meter dan weer zakkend en rijdend lang kabbelende beekjes of woeste stroomversnellingen. Hier rijden we voor het eerst op de Route Napoleon. Op het standbeeld na is er weinig wat er nog aan herinnerd dat hier in maart 1815 Napoleon met een aantal getrouwen onderweg was van Golfe naar Parijs na zijn verbanning op Elba.
De Route Napoleon is daarom de slingerweg die Golfe met Grenoble verbindt, via Grasse, Digne en Gap. Napoleon slaagde er in de 324 km in 6 dagen af te leggen en op 20 maart bereikt hij de Tuillerieën in Parijs, zoals hij zelf had voorspeld.
Wij doen er iets korter over en staan er ook verder niet bij stil.
Bij Saint Théoffrey passeren we nog een paar meren en gaan we verder. We hebben immers een missie vandaag; de Alpe Huez. We rijden de Route du Maquis de L’oisans op en komen uiteindelijk bij het dorpje Le Bourg d’Oisans onder aan de Alpe d’Huez. We zetten de filmcamera weer aan en rijden, geflankeerd door tientallen, voornamelijk Nederlandse wielrenamateurs, de 20 bochten die ons naar de top van de Alpe d’Huez brengen. Hier kun je ook gewoon Nederlands praten. Mannen die door hun vrouwen worden bejubeld alsof ze de wereldbeker hebben gewonnen. Mannen die voornamelijk even met rust willen worden gelaten om weer op adem te komen en zonder het overspannen gedoe aan de finish van de vrouwen. Macho’s die rond paraderen en iedereen van de club die na hem zijn binnengekomen, even vertellen dat hij de snelste was! Voor mij heeft het niets speciaals gewoon een Col op 1780 meter.
De afdaling die volgt loopt was zeker zo mooi! In plaats van weer gewoon terug te rijden hadden we een route gevonden langs de noordzijde van de Alpe. Mooi smal weggetje met prachtige uitzichten!
Bij het Lac du Verneij hadden we eerst willen overnachten, maar om de dag in te lopen rijden we nu verder en gaan op weg naar de Col du Glandon op 1924 meter en vervolgens naar de Col de Croix de Fer op 2067 meter. Hier is het dat we een Apeldoorner tegen komen in een shirt van de Adelaar natuurlijk.
De Cols zijn nog niet op want een kilometer of wat later staan we op 2000 meter op de Col de la Madeleine. Hier kun je zelfs de Mont Blanc in de verte zien liggen.
Prachtige stuurwegen die een hoog gemiddelde mogelijk zouden kunnen maken, maar neem dan wel een andere motor mee. En geen 45 kg bagage. We hebben ze wel gezien hoor! Die jongens op die buikschuivers of op moderne hoge vermogens leverende sport-tourmachines plat op het stuur en niets van de omgeving in zich opnemend. Laat ze maar gaan! Wij rijden in ons eigen tempo en soms vinden wij dat we redelijk mee kunnen komen. Maar gemiddeld komen wij maar uit op een 40 km/u.
Bij Albertville komen we dan even op de N90 uit en wordt het verkeer allemaal iets drukker. We besluiten hier dat we zo snel mogelijk naar Annecy rijden. We hebben het wel gezien voor vandaag.
Dag 6 Annecy – Thionville 512 km in 8 uur 59 minuten
We gaan weer richting Apeldoorn!
Eerst komen we nog even een Colletje tegen van de 3e categorie; zeg maar om het af te leren! Maar verder gaat het onder een lekker zonnetje over goede wegen richting Thionville. Bijna in Luxemburg. Nog een etappe!
Dag 7 Thionville – Apeldoorn 507 km. 6 uur 42 minuten.
Vertrek naar huis. Hoofdzakelijk snelwegen. Saai, dus niets over te vertellen? Dus wel! We zijn nog maar net Luxemburg in gereden of ik vergis me in een afslag. Komen we dus toch op de weg naar Luik en Maastricht uit. En die twee steden hadden we vanwege eerdere ervaringen nu juist willen vermijden door via Valkenburg en Beek te rijden. We moesten dus weer terug op de N42 komen en om niet alleen maar grote weg te hoeven rijden besloot ik om maar even binnendoor te steken via een paar leuke kleine Ardennen-weggetjes. Leek ook allemaal erg voorspoedig te gaan totdat we midden in Stavelot tot stilstand kwamen. Markt! En hier deed zich weer hetzelfde euvel bij de machine van Wim voor als op de terugweg uit Spanje. Lekke pakking in het koppelinghuis. Bijna geen hydroliekolie meer in het potje. Zo snel mogelijk naar een benzine station. Maar dat was makkelijk gezegd dan gedaan. Na wat omzwervingen uiteindelijk toch op de N42 gekomen en gezocht naar een tankstation. Intussen ook gekeken hoe we het beste zonder te veel te hoeven koppelen in Apeldoorn konden komen. Besloten om voor de Duitse route te gaan en bij de Belgische/Duitse grens vonden we uiteindelijk een benzinestation en Hydroliekolie. Potje gevuld, onze laatste boterhammen gesmeerd en koffie gedronken en dan de laatste 225 kilometer naar huis.
Bij Aken dan notabene nog een verkeerde afslag, maar daarna in een streep naar huis.
Conclusie:
3021 kilometer gereden in 57:36 uur. 167 liter benzine verstookt met een gemiddelde van 1:18.
Een geweldige ervaring om die grootste Alpencols te kunnen doen. Jammer dat de hoogste cols zich hulden in nevelen, maar een goede reden om hier eens weer terug te komen. Ik heb in ieder geval een paar mogelijkheden gezien die een rondje door de Italiaanse Alpen mogelijk moet maken.
Wim, weer erg bedankt dat je samen met mij deze tocht wilde doen, ondanks het drukke programma wat jullie dit jaar toch hebben gehad en nog zullen krijgen. Succes met de rug en de motor!
Janny en Tineke bedankt dat wij weer de gelegenheid kregen en zoals jullie weten staan de plannen voor volgend jaar al te sudderen. Dolomieten? Wie zal het zeggen!
Jack Berendsen
Apeldoorn, 26 juli 2011

vrijdag 18 maart 2011

De Vogezen 2010





Verslag van de Meerdaagse tocht van Jack en Wim naar de Vogezen. 20-25 juni 2010

Omdat de tocht naar Spanje wel erg goed was bevallen was al gauw besloten dat we jaarlijks maar zoiets moesten blijven continueren.
Dit jaar viel de keuze op de Vogezen. En wat een goeie keuze!

Dag 1, Apeldoorn – Barbey-Seroux: 667 km. duur: 11:15 minuten gem. snelheid 60 km/u

Na de nodige voorbereidingen, die op zich natuurlijk al leuk zijn om te doen, vertrokken we, uitgezwaaid door Tineke, op zondag 20 juni om 08:00 uur van het Griffiersveld.Hier nog droog, maar al bij Arnhem een paar spetters, die zich gedurende de rit hier en daar nog een paar keer deden gelden, maar zonder daar nu echt nat van te worden.
De eerste paar honderd kilometers via de snelweg A1, A50, A73, A2, E25, E40, E42. Hier bij Sankt Vith nog even tanken, om bij Hasselbach de snelweg te verlaten en de kleinere wegen op te zoeken richting Dasburg waar we een koffiestop hadden gepland. In Motorhotel Daytona troffen we een nieuwe eigenaresse aan. Ook wel een leuk mens, maar we hadden natuurlijk op Heinz gerekend!
Hier ontdekten we dat van de topkoffer van Wim, vorig jaar nieuw gekocht, de sluiting niet meer werkte. Maar gelukkig werd in de tas van Jack nog een stukje klittenband gevonden die de zaak bij elkaar hield.
Via de mooie weg langs de grens van Luxemburg en Duitsland ging het richting Mullertal om bij Hersberg van de route af te moeten. Ik weet niet meer waarom, maar er zal we weer een route Barrée zijn geweest. Via Potaschbierg kwamen we nu weer op de geplande route en bij de Moezel. Wat een heerlijk gebied! Zo’n mooie omgeving moeten wij in Nederland toch maar node ontberen.
Via plaatsjes als Söst en Fisch lekker door het Moezellandschap sturen. Op de L176 kruizen we dan de Saar die we tot Wadgassen blijven volgen om dan vervolgens bij Forbach het Franse land in te rijden. Bij een stop in Lutzelbourg word dan besloten van de route af te wijken omdat het nu toch wel wat laat aan het worden is en we wel voor het eten bij het hotel aan wensen te komen. Het is dan inmiddels half zes en de schatting is dat we via de snelste weg nu zo rond 19:00 uur aan kunnen komen terwijl dat anders bij achten zou zijn geweest. Gas geven dus en via de N4 komen we nu snel in de buurt van Barbey Seroux. Achteraf niet echt jammer, want de meeste wegen op de geplande route zouden we in de loop van de week ook wel weer krijgen. Zo rond 19:00 uur komen we inderdaad in de buurt van Les Tronces, maar moeten daarna nog een aantal kilometers door dicht bosgebied en kleine weggetjes om daarna nog 800 meter offroad te moeten om de laatste meters naar het Hotel te kunnen afleggen. Ik schrijf nu wel Hotel, maar dat woord bleek een schromelijke overklassering te zijn.Geen Hotel maar een Motorherberg! Foutje van ons zoals bleek. In een hotel vindt je handdoeken, vaak een tv en douche en toilet op de kamer en bediening bij de maaltijd.
In een Motorherberg moet je zelf je handdoeken meenemen, die wij dus “vergeten” waren, vindt je geen tv of douche en toilet op de kamer, maar kun je wel gezamenlijk voetbal kijken in de huiskamer annex bar, annex eetzaal. Toiletteren moet je in een gezamenlijke douche en toiletruimte, waar je zelfs dames kunt tegenkomen! Wel aparte douches hoor! Ook moet je alle maaltijden zelf opscheppen vanuit een bain-marie. Dat van die toiletten enz. wist ik dan nog wel, maar van die handdoeken hadden we niet meegekregen en het eten; ach daar valt verder niets van te zeggen. We hebben goed gegeten; simpel maar goed genoeg. Soep, vlees, aardappelen, groente, sla en een kant en klaar toetje.
Gelukkig had men wel op mensen gerekend die de handdoek vergeten waren en kregen we voor deze 5 dagen een hele badhanddoek. Nou ja, als je je gedoucht hebt ben je schoon moet je maar denken, en kan de handdoek dus ook niet vies worden!? Het drogen van de handdoek deden we op een hangertje en dat ging best.
Wat we wel hadden verwacht was een afgesloten beschutting voor de motoren. Niet dat iemand het in zijn zal hoofd halen om zo ver te rijden om te kijken of er een leuke motor te jatten valt, maar toch! Een knutselplaats oid. dergelijks is toch ook wel aardig!
Het gebouw was uit 1470 en heeft dus een hele geschiedenis achter de rug en dat was hier en daar ook goed te zien. De toiletten waren schoon en redelijk nieuw, maar het stof eens af en toe weghalen zou ook wel wat waard zijn. Als je er meerdere dagen verblijft krijg je toch wel een aardige huisstofallergie opgebouwd. De Herberg wordt bestierd door Wim, een alleenstaande man uit Nuenen. Wim wordt afwisselend geassisteerd door familie en kennissen uit Nederland en er schijnt af en toe een poetsvrouw uit het dorp te komen! Hond Leo houdt Wim gezelschap. Maar laat ik niet te negatief zijn; we hebben prima geslapen en gegeten en voor Franse begrippen zal het niet te duur zijn. Wij hadden er gewoon een verkeerde voorstelling van.

Dag 2. Tunnel en merentocht. 284 km; 8 uur; gem. 35 km/u

Even vooraf over de gemiddelde snelheid; deze wordt natuurlijk negatief beïnvloed door de vele stops die we maken. De rijsnelheid ligt gelukkig wel wat hoger en ligt zeker hoger dan de snelheid waar we in Nederland mee rond toeren.

Deze tocht hadden we thuis zo aangepast dat hij twee doelen zou moeten dienen; eerst de tunnel in de buurt van Sainte Marie aux Mines en dan de meren in het Zuid Oosten.
Vanuit ons vertrek; het was koud, zo’n 11 graden om 09:00 uur, en het had ’s nachts nog net niet gevroren volgens de waard, gingen we richting Saint Dié des Vosges om vervolgens richting de oude spoortunnel te rijden; Officieel heet hij Maurice Lemaire, maar iedereen noemt 'm de Tunnel de Sainte-Marie-aux-Mines. Dat dorpje ligt er nu eenmaal het dichtste bij. Het is met zijn 7 km. de langste tunnel die geheel en al in Frans grondgebied te vinden is. De zeven kilometer lange tunnel werd gesloten toen na de dramatische brand in de Mont-Blanc-Tunnel in 1999 strengere veiligheidseisen aan tunnels gesteld werden. Daaraan voldoet de tunnel nu, ook al kom je nog steeds tegenliggers tegen in deze gewezen spoortunnel. Toch hebben de Fransen geen halve maatregelen genomen. Ze boorden er een tunnel naast, waardoor je bij calamiteiten altijd veilig kunt vluchten. Om de 400 meter vind je toegangen tot die vluchttunnel. Om er door te mogen moet je je portemonnee trekken, of je creditkaart en vervolgens €5,70 aftikken. .
Goed, dat hebben we dus gedaan, om het gedaan te hebben. Het had geen groter doel en was minder spectaculair dan de Westerscheldetunnel.
Daarna ging het richting Chateau du Haut Koenigsbourg.
De Haut-Koenigsbourg torent 800 m boven de laagvlakte uit en overheerst de wijde omgeving. Vanaf de torens heb je een prachtig uitzicht op de Vogezen, de Rijn, het Zwarte Woud en zelfs op de Alpen. Het kasteel werd oorspronkelijk, in de 12e eeuw, gebouwd als een burcht ter bewaking van de handelswegen voor wijn en graan van noord naar zuid en die voor zilver en zout van west naar oost.
Leuk natuurlijk, maar niet bezichtigd. We zijn hier om motor te rijden.
En dat gingen we ook doen. Via Ribeauvillé gingen we D416 op. Prachtige stuurwegen! Goed asfalt en prachtige bochten die hoge snelheden mogelijk maakten. Niet dat dat het doel was, maar is wel lekker!!!
Bij Aubure reden we lekker naar boven totdat even voorbij een Hospital, Salem geheten en waarschijnlijk voor Astma patiënten, de geciviliseerde wereld der wegenbouwers was opgehouden. Een bospad was ons deel. Toch maar even doorgereden; bikkels die we zijn, maar helaas moesten we toch op onze schreden terugkeren, zo slecht was dit weggetje die ook nog eens vervaarlijk naar beneden liep. Op dat moment op zo’n 900 meter hoogte.
Terug dus naar Aubure en via een aantal mooie haarspeldbochten weer naar beneden voorbij Fréland naar Hachimette op zo’n 395 meter. Vandaar ging het verder op de D11 weer naar boven. Hier raakte de Gps even de kluts kwijt of werd zij verkeerd geïnterpreteerd, maar ergens gingen we heen en kwamen we weer terug. Weer niet zo’n fijne weg! Wie heeft die routes in vredesnaam gemaakt! Omhoog bleven we gaan, voorbij een monument en een begraafplaats voor Duitse militairen uit de eerste Wereldoorlog bij La Linge op zon 950 meter. Daarna weer afzakkend op de D48 naar het Münstertal, vervolgens naar de D417 en de hoogste en beroemdste berg van vandaag; de Col de La Schlucht op 1140 meter. s’Winters een ski gebied en zomers een gewild oord voor wandelaars, fietsers en motorrijders. Jammer dat al die wandelaars ook meestal een auto hebben en dat je daar als motorrijder wel eens last van hebt. Ze kuieren ook zo lekker naar boven. Maar laat niemand wat zeggen van de Fransen. Heel vaak werden we keurig voorbij gelaten, wat helaas niet van iedereen gezegd kan worden. Vooral die lui met een NL sticker en een hoog 65+ gehalte. Nog nooit van spiegels gehoord en druk pratend. Bùh! Afdalend komen we dan langs het eerste meertje bij Lispach. Verder door La Bresse en weer snel stijgend en dalend naar Gerardmer waar we ook weer een meer aantroffen. Op naar Herpelmont en Granges sur Vologne via de D7, waar we weer op Barbey Seroux aankomen.
Leuke tocht, maar weinig meren. Hoezo meren tocht? 3 heb ik geteld en dat waren ook nog vennetjes. Zo rond 17:00 uur weer in de Herberg.
We waren op dat moment de enige gasten en de kokkin haastte zich om het eten klaar te maken. “Heerlijke” bloemkool, met gekookte aardappelen, sla en rollade. Chinese kippensoep vooraf en kant en klaar toetje toe. We mochten bij de waard en het personeel aan tafel en kregen dit keer alles op tafel.
s’Avonds de eerste filmpjes van Wim op de Laptop gezet en een beetje gelezen.

Dag 3, Grand Ballon en Mulhouse. 276 km; 8,5 uur; gem. 33 km/u

Deze rit zouden we hoogste top van de Vogezen, de Grand Ballon, gaan beklimmen en proberen een bezoek te brengen aan het Bugattimuseum in Mulhousse.
Het leek een prachtige dag te worden. De zon was nog niet echt aanwezig, maar de voortekenen leken prima en zo rond 09:00 uur konden we weer vertrekken. Onze Marietjes, voor de niet ingewijden, dit zijn onze, op de GPS aangesloten lulijzers, gaven aan dat ze weer gepaird waren. We konden weer onderweg met elkaar praten! Ik zal niet al te veel uitweiden in dit verslag over deze manier van communiceren, maar dat de Scala G4’s niet altijd even vlekkeloos werken is, gezien de vele reacties op de diverse fora, bekend. De keren dat een van de beide sets spontaan uitvalt of zelfs de GPS laat vastlopen als er een telefoon gaat, zijn niet te tellen. Maar over het algemeen konden we goed met elkaar praten!
Via de bijna vaste aanrijroute volgen we de D31 tot Corcieux waar we de route du Plafond nemen. Nou ja, Plafond is wel een wat overdreven benaming voor een Colletje van zo’n 600 meter. Hierna gaan we al weer wat hoger, Col de la Martinet 750m, Col du Bonhomme 950 m. en dalen we weer af via de D415 en de D481 richting Pairis met zijn enorme Hospital, door Orbey waar we weer gaan stijgen. De D48II voert ons dan over de Kayserberg. We zitten inmiddels in de Elzas. Vroeger Duits gebied hetgeen ook wel duidelijk is te zien aan de vele Duitstalige dorpen en plaatsen. Ook de bevolking weet niet zo goed wat ze praten, want het dialect is een mengeling van Frans en Duits en is niet te volgen. Ik heb het nog even in het Fries geprobeerd, maar dat snapten hun weer niet! Raar hè!
Verder omhoog gaat het en de ene bocht is nog mooier dan de andere. En zo komen we ineens bij het Lac Blanc. Een gletsjermeer die weer via ondergrondse kanalen in verbinding staat met het Lac Noir en waar een krachtcentrale in is verstopt.
Op de Col du Calvaire neem ik dan een verkeerde afslag die achteraf zo mooi was, dat we hem direct terug nog maar eens genomen hebben om weer op de oorspronkelijke route uit te komen. Al stijgend komen we dan in het Departement Haut-Rhin (boven Rijn) en zitten dan in de aanloop naar de Col du Ballon en komen over de graslanden van de Gazon du Faing. We zijn dan de duizend meter grens al lang gepasseerd. Het ene uitzicht nog mooier dan de andere en bij iedere bocht wil je eigenlijk wel stoppen om dit op de gevoelige plaat vast te leggen. Maar dat zou de gemiddelde snelheid toch wel ernstig naar beneden brengen. En het is zo mooi rijden, daar op de Route des Crêtes. We passeren nu van de andere kant de Col de la Schlucht en gaan door over de Hohneck, passeren het Lac de Blanchemer, de Rothenbachkopf, le Markstein met zijn 1200 meter, om zo op de Grand Ballon met zijn 1340 meter aan te komen. Tijd voor een paar foto´s dus. Helemaal boven, op 1400 meter staat een weerradar, maar om daar nog te komen moeten we de zandpaden op en ik geloof niet dat de autoriteiten en de wandelaars daar zo van gecharmeerd zouden zijn geweest. Nu zijn wij ook niet van de wandelaars, in ons motorpak, dus blijven wij gewoon op de motor op de gebaande wegen.
Daarna gaat het toch wel erg snel naar beneden. Ook letterlijk, want niemand legt ons hier kilometers lang een strobreed in de weg. Uitleven hier! Uiteindelijk is in Uffholz de lol even gedaan en rijden we zo op Mulhouse aan. Hier zouden we, indien we hier ruim de tijd voor hadden het automobielmuseum bezoeken, maar dat lukte dus gewoon niet. Wel even getankt hier en na een rustpauze weer op pad. Voordat je dan weer uit het stedelijk gebied bent en weer fatsoenlijk gas kan geven ben je al gauw weer een half uurtje verder.
De volgende Col is de Col de Hundsrucken waarna we weer afzakken via Houppach, Masevaux, Niederbruck, Oberbruck en bij Sewen, langs het meer, beginnen te stijgen naar het Lac d´Álfeld om zo omhoog te gaan naar de Ballon d´Alsac met 1200 meter de tweede hoogste top van de Vogezen. Was de beklimming geweldig met mooie ruime bochten, de afdaling daarentegen ging gepaard met prachtige haarspeldbochten door het Departement Moselle, genoemd naar de rivier de Moezel. De rivier heeft zijn ontstaan bij de Col de Bussang, op 735 meter, die we gewoon rechts hebben laten en wij hebben er niet naar gezocht. Stom eigenlijk! Vervolgens langs het meer van Gerardmer en zo hebben we vandaag al meer meren gezien dan gisteren tijdens de zogenoemde merentocht. Dan zitten we al weer vlakbij onze herberg en zit de dag er om half zes wel weer op.
Lekker douchen en nagenieten van een geweldige dag die met 27 graden zelfs warm te noemen viel. Gebakken aardappeltjes, met kip en tirolienne (doperwten en worteltjes). Een Koningsmaal na een Koninginnerit.

Dag 4, Scheepslift en Col de Sainte Marie, 285 km, 10,5 uur ; gem. 27,5 km/u
Dit zou de meest noordelijke van de routes gaan worden met als meest noordelijke doel de Scheepsliften in Arzviller.
De dag begon al goed. Het zonnetje scheen volopen we besloten te vertrekken met een stuk minder onder onze motorkleding dan dat we tot nu doe aan hadden gehad en dat was niet verkeerd. We hebben onderweg de 27 graden weer voorbij zien komen.
Via de ons zo langzamerhand route, dus weer via Corcieux, vervolgden we onze weg naar het noorden via dorpjes als Saint-Léonard, Contramoulin, Mardichamp, Entre-Deux-Eaux en Rémemont om bij Provenchéres-sur-Fave met mooie lange bochten te klimmen en te dalen om vervolgens weer door vele kleine dorpjes te rijden met veelal volledig onbekende namen. Bij Schirmeck begint het dan weer serieus te stijgen en worden de bochten weer krapper om te eindigen op de Col du Donon op 812 meter. De afdaling is krap met een aardig aantal haarspeldbochten en eindigt uiteindelijk bij het hoofddoel van de dag de Scheepsliften bij Arzviller. Eerst komen we bij de oude liften en sluisjes aan. Een oud complex van 17 sluisjes en liften over 4 km. om de bootjes in het Marne-Rijn kanaal het hoogte verschil te laten overbruggen, maar nu is vervangen door een modernere scheepslift. Deze lift is eigenlijk een grote bak met water waar het schip in vaart en door een vernuftig systeem van water en contra gewichten bijna zonder energie naar boven wordt getild en waar het schip dus weer uit vaart.
Wat we niet echt duidelijk hebben gehad was het feit dat hier een tunnel door de berg is gemaakt waar plaats is voor de trein en het kanaal die dus eindigt bij de eerste van de serie oude sluisjes. Heel apart! Tijdens ons bezoek aan het complex hebben we echter geen normale scheepvaart gezien die gebruik maakte van de lift. Hij werd alleen gebruikt door toeristenboten, maar bij nadere bestudering achteraf blijkt dat dit wel degelijk door kleinere, meestal privé bootjes en jachten, wordt gebruikt.
Hierna zakken we weer af naar het zuiden en de grotere hoogtes. Langzaam klimt en daalt de D45 langs plaatsjes als Dabo, Obersteigen, en Romanswiller. Bij Wasselonne voert de route ons bijna parallel aan de Frans-Duits grens door het dal tussen de Vogezen en het Schwarzwald en laten we Straatsburg links liggen. Hier passeren we links nog even de Col de Sainte Marie aan, maar die is het ons eigenlijk niet waardig om af te stappen en dat colletje bewaren we voor morgen. De echte klim naar de Col de Bagenelles en de Col du Pré des Raves leidt ons naar de Chemin du Haycot die op 1050 meter eindigt.Op 980 meter pakken we dan nog even de Col du Bonhomme mee. Via Plainfaing en Fraize komen we dan weer een beetje op het vlakke land uit, waarna weer richting Corcieux koersen en we dus weer bijna bij de Herberg zijn. De maaltijd brengt ons Puree, een gepaneerde kotelet en spinazie, met natuurlijk de soep vooraf en het kant en klare toetje.

Dag 5. Col de Sainte Marie 207 km, 7 uur 50 minuten, gem. 26 km/u

De dag begon al erg warm en dus maar gauw zorgen dat we rijwind gekoeld de Col de Sainte Marie op gingen zoeken. Gisteren waren we deze Col al vanaf de zijkant gepasseerd, nu gingen we er daadwerkelijk overheen. Het eerste stuk weer hetzelfde als gisteren, maar bij Sainte Margerite nu daadwerkelijk richting de bewuste Col. En zoals ik gisteren al verwachtte; geen bijzondere berg. Via de D11Lii gingen we de berg af tot we ineens zo maar tegen een dorpje Riquewihr aanreden. Een oud vestingstadje met prachtige vakwerkhuizen en erg veel toerisme. Uiteraard met Nederlanders in het Oranje! We hebben hier toch wel een lekker rondgekeken en bij de Crèperie lekker koffie gedronken met iets lekkers erbij. Je bent op vakantie nietwaar! Uiteraard moesten we weer verder, maar ook moest er worden uitgezien naar een pompstation die in deze streken niet zo dicht gezaaid zijn. Ach en we hadden tijd zat dus konden we rustig van de route afwijken en de GPS van Wim ging op zoek naar een pompstation. Het duurde toch best wel even voordat we die in Munster gevonden hadden en toen we de originele route er daarna langs legden bleek dat we al weer op de route zaten. Jammer voor de gemiste bochten, maar die zouden er nog genoeg komen. We gingen richting Soulzbach les Bains, Osenbach, via de D40Lii meter leuke, maar niet spectaculaire bochten of mooi asfalt. Al stijgend kwamen we een mooi waterreservoir (Lac de la Lauch) tegen op 950 meter hoogte en hebben daar uitgebreid gefotografeerd. Naar aller waarschijnlijkheid ben ik daar mijn originele Ferrari verloren, door hem uit mijn koffer te laten vallen of zo. Jammer, was een cadeautje van mijn vrouw en best prijzig! Sorry schat! Ik wil wel even terug om te kijken, maar dat red ik niet in een weekend natuurlijk. Zal er de volgende keer zeker om denken!
Verder ging het naar boven, naar de Col la Markstein. Een bergje van 1185 meter hoog. He, daar hadden we niet op gerekend en hadden we ook al eerder gehad, maar van een andere kant geloof ik. Natuurlijk moesten daar de nodige uitzichtfoto’s worden gemaakt en het was warm daar boven op die berg. Zo warm zelfs dat het asfalt letterlijk aan onze laarzen plakte. En ook de rest van de weg naar beneden waren er dus van die gesmolten stukken en merkte je meermaals dat je achterwiel even glibberde, vooral op die zwarte spaghettistrepen. Best vervelend. En jammer want het was een mooie ruime afdaling! We passeerden het Lac de Kruth, reden ineens tegen een oorlogskerkhof aan. In de Vogezen is er in de eerste en in de tweede wereld oorlog veel gevochten en je vind erg veel van monumenten. Deze begraafplaats was van 676 Roemeense gevangenen en ook hier pauzeerden we uitgebreid. Verder omhoog ging het ineens. Het hoogste deel hier was 913 meter en een bekend skigebied. De Bresse Hohneck. Daarna weer na beneden en op zoek naar een waterval tussen Xonrupt-Longemer en Gerardmer. Niet gevonden natuurlijk! Maar wel een mooi meren gebied met heél veel toerisme. En als je Gerardmer zegt dan ben je ook weer bijna bij de Herberg. Lekker op tijd, want het was warm hoor en hadden best wel trek in iets fris en de koffers moesten weer worden ingepakt voor vertrek.
De herberg was inmiddels toch iets beter bezet. Veel Harley rijders uit de Brabantse streken, waarbijhet zelfs voor een groep wel erg laat werd door zelfs na 22:30 uur aan te komen. De frites en de spareribs lagen nog op hun te wachten. Het Nederlands elftal had net van Kameroen gewonnen en we verwachten toch nog wel erg late aktiviteiten te zullen horen, maar niets was minder waar. We hebben niets meer gehoord nadat wij zo tegen twaalven naar bed gingen.

Dag 6. Naar huis. 635 km, 8 uur gem. 76 km/u
Weinig van te vertellen. Snelweg en alleen maar snelweg. Oh nee! Toch niet. Door een wegomlegging kwamen we verkeerd uit en gingen links langs Luxemburg ipv. Rechts via de Moezel. Bleek ook nog eens korter te zijn en eigenlijk vond ik dat niet zo erg. Om 17:00 uur lekker thuis en konden we ons na het douchen met een schone handdoek afdrogen!

Het einde van een fantastische week motorrijden door een streek waar ik zeker nog eens terug ga komen.
Wim, vriend, erg bedankt voor het gezelschap en ik hoop nog vaak dit soort tochten met je te kunnen maken. Er zijn nog genoeg opties.

Motoplus weekend naar de harz






Een aankondiging in een Motoplus, ergens in januari geloof ik, voor een weekend in Hotel Niedersachsen de Oberharz, was voor mij aanleiding om mijn vriend Wim te bellen of hij belangstelling had voor een paar dagen Harz.





“Natuurlijk, gaan we doen”, was zijn antwoord en zo boekten we deze aanbieding; € 99 op basis van half pension, is toch ook geen prijs.





En na enige momenten van voorbereiding, die overigens altijd erg gezellig zijn en minstens zo veel pret bieden, vertrokken we dus vrijdagmorgen zo rond de klok van half negen. Een beetje later dan de bedoeling was, want Wim moest in de vrijdagmorgen drukte even terug voor zijn brood. Ja, ons bint zunig, de horeca zal niet teveel aan ons verdienen, want dat gooien we liever in de tank!





Het was vlak voordat Wim zich bij huize Berendsen meldde nog droog en of het nu precies die paar minuten waren die Wim even was teruggereden, zal ons wel nooit duidelijk worden maar al na 2 minuten op de A1 waren we tot op de onderbroek nat. Maar goed; positief als we zijn, we hoefden nog maar een kleine 300 km!





Zo richting Tecklenburg werd het gelukkig iets droger en konden we lekker toerend door het Teutenburgerwoud richting de Harz rijden.





Ergens in de buurt van Bieleveld maar eens een tankstation gezocht en een kop koffie genomen. Broodje er bij en we konden er weer tegen.





Ergens op de route hadden we gepland uit te komen bij het kasteel van de baron van Munchhaussen, maar wij hebben het volledig gemist. Wel kwamen we in de stad van de Rattenvanger terecht. Hamelen. Nou, dat hebben we geweten. In plaats van “kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen meneer”, was het meer “kunt ons de weg door Hamelen vertellen meneer”. Jongens, over een afstand van 5,5 km hebben we bijna een half uur gedaan. Stoplichten; meer als in heel Apeldoorn, maar het voornaamste was een Combine die zo nodig voor ons moest rijden met daarachter natuurlijk nog de nodige vrachtauto’s en meer van dat blik. Buh!





Daarna door plaatsjes als Salzhemmendorf en Langelsheim op Goslar aan, om zo weer na beneden te zakken naar Bockswiese/Hahnenklee waar ons hotel was gelegen.





Op het laatste stuk van de route begonnen we al door te krijgen dat hier ook de vorstschade had toegeslagen, want de plakkers op de weg waren talrijk en soms voorzien van de door ons zo gehate “Gravillons”(steenslag). Dat, in combinatie met langsstrepen en een nat wegdek, geeft dat nu niet bepaald een ideaal uitgangspunt om eens lekker bochtjes te zwieren.





Zo rond de klok van 16:00 uur konden we motoren stallen in de garage waar nog precies twee plaatsjes voor onze motoren waren. Binnen werden we hartelijk welkom geheten door Henk die ons gelijk de droogruimte voor onze natte kleding wees. In een prima kamer konden we ons vervolgens omkleden voor het avondeten en maakten we kennis met nog vele motorrijders die allemaal van het arrangement gebruik maakten. Best gezellig dus en ondertussen kon Wim zijn kennis over de Streetpilot nog even delen met een Fries echtpaar die samen op een Pan en een nieuwe GTR in Niedersachsen waren neergestreken.





Na een heerlijke maaltijd nog even lekker nagebabbeld met deze en gene en lekker op tijd de oogjes gesloten.





Bij het ontbijt was iedereen natuurlijk vol van de weersverwachting en wie waarlangs zou gaan. Het weer was erg wisselvallig, maar toen we als eersten wegreden, na eerst nog een foto voor het Motorplus spandoek te hebben gemaakt, was het enigszins droog. Wij waren klaar voor een 365 km route door de Harz.





365 km.? Ja, als je hier bent moet je er ook alles uithalen wat er in zit en op deze manier zouden we toch de meeste attractieve wegen en bezienswaardigheden moet kunnen nemen.





Als eerste kwamen we langs een van de vele stuwmeren die de Harz rijk is nl. het meer van Kuttelbacher-Teich bij Hahnenklee. En werden de wegen al wat leuker alhoewel de kwaliteit hiervan toch echt niet om over naar huis te schrijven is. De bochtjes werden nog wat voorzichtig ingezet vanwege het toch nog wel vochtige karakter van het wegdek en volgden we de L516 langs Lautenthal met zijn mijnbouwgeschiedenis waar ook de Harz weer vol van is. Evenals de smalspoorbanen die het erts vervoerden, maar die nu voornamelijk nog voor de toeristen industrie wordt gebruikt. Een prachtige bosrijke omgeving zo langs de L515 met mooie lange bochten. Vervolgens de Harzhochstrasse op waar we eerste echte haarspeldbochten tegenkwamen. Langzaam werd het wat warmer en droogde het wegdek op en kwam er wat meer vertrouwen in het nemen van de vele bochten. Natuurlijk ontkom je ook niet aan de vele stadjes, maar die zijn over het algemeen ook wel leuk. Veel vakwerkhuizen in allerlei kleuren. In het oude Oost-Duitsland, waar natuurlijk een groot deel van de route door loopt is het nog wel iets grauwer, maar waren de wegen veel beter onderhouden of gewoon van een veel betere kwaliteit! Opmerkelijk!





Bij het Torfhaus kwamen op een van grootste hoogtes in de Hochharz. Zo’n 810 meter! Helaas weinig uitzicht vanwege de laaghangende bewolking, dus maar weer snel doorgereden. Bij St. Andreasberg kwamen we eindelijk een van dun gezaaide benzinestations tegen. We begonnen al een beetje zenuwachtig te worden temeer daar de Zumo geen enkel benzinestation wist aan te geven. Natuurlijk valt dan het gebruik op! Een dikke 1:20 is makkelijk te halen en kunnen we theoretisch op onze fietsen wel 400 km. halen, maar wij spelen het liefst op safe en zoeken zo rond de 250 km. wel graag een pomp op.





Königshütte, Rothehütte, Elbingrode met zijn grote afgravingen, over de Staumauer van de Rapbodetalsperre een geweldig groot merengebied.





In Rübeland bij de Hermanshöhle even een lekker bakje koffie met een chocoladepunt genomen en geconstateerd dat er wel erg veel motoren onderweg zijn. Ook een grote groep met oude Mercedessen komen we geregeld tegen of sukkelen we braaf achteraan.





En hier loopt even later de Zumo volledig vast. Tot 3 keer toe moest hij door verwijdering van de batterij weer op gang gebracht worden. En dat bracht mij eigenlijk wel tot de overtuiging dat de fouten die wij toeschreven aan de Scala G4 best wel eens een grote oorsprong moeten hebben in het Bluetoothprotocol van de Zumo. Maar dat terzijde!





Gelukkig wist de Streetpilot van Wim wel waar we naar toe moesten alhoewel ook die wel een paar storingen had.





Bij Sonderhausen kwamen we op de meest zuidelijke punt van onze route en gingen we met gezwinde spoed weer richting de bossen. Langs het stuwmeer van Kelbra, richting Rossla, en rijden we zo langzamerhand het “oude” Oost Duitsland in. De heuvels worden weer wat talrijker en de bochten weer wat leuker. Bij Gernrode zakken we dan alweer. Bij Quedlinburg zoeken we dan om de plaatselijke burcht, maar verder dan een keer heen weer rijden komen we niet en nog hebben we die burcht niet gezien. We stijgen weer een klein beetje richting Blankenburg en gaan dan via Heimburg plotseling wel naar 550 meter in Wernigerode. Het weer blijft ons nog redelijk gezind, maar richting Goslar zien we toch donkere wolken samenpakken. In Goslar moesten we natuurlijk nog het Keizerlijk paleis bekijken.




We mochten nog even een paar bochtjes maken; vanaf Oker, langs de gelijknamige Okertalsperre gauw richting het hotel want de dreiging van hevige regen hing ons letterlijk boven het hoofd. Gelukkig met alleen een paar druppels bereikten we het hotel, maar even later regende het pijpenstelen.